Website voor fenomenologie van de natuur
Thomas Göbel (1928-2006) was een fenomenoloog uit Pforzheim (D), mede-oprichter van het Carl Gustav Carus Instituut aldaar, waar ondermeer maretakmedicijnen tegen kanker worden ontwikkeld. In de jaren '70 publiceerde hij drie artikelen over Griekse heiligdommen in het tijdschrift Erziehungskunst. Op de Academie voor Euritmie in Den Haag dienden deze als voorbereiding op een Griekenlandreis. In die tijd was Göbel jaarlijks gastdocent aan de Academie.
De artikelen van Göbel over de heiligdommen Delphi, Epidaurus en Olympia zijn in vertaling beschikbaar gesteld door Peter Oterdoom uit Groningen. Volgens de vertaler bieden deze een originele en fenomenologische benadering van de drie heiligdommen, die van waarde kan zijn voor het onderwijs. De drie artikelen zijn op deze pagina zelf te downloaden. Ze zijn door Oterdoom voorzien van foto's en vertaald uit 'Erziehungskunst' 1972,'73 en '74. Belangrijke heiligdommen naast deze drie zijn nog: Samotrakè (op een eiland in Oost Macedonie); Ephese (in het huidige Turkije); Eleusis (ten westen van Athene).
1. Delphi is de bakermat van de vorming van het sociale in het antieke Griekenland.
2. Epidauros is de plek waar geneeskunst tot ontwikkeling werd gebracht. Kunst is daarbij een belangrijke remedie.
3. Olympia is de plek waar de mens voor het eerst als zelfstandig wezen werd geschoold. Je kan zeggen de plek waar het Ik werd geboren.
De heiligdommen laten zien dat in de Griekse antieke cultuur, de sociale ontwikkeling gelijk optrok met de individuele ontwikkeling. Het één kan niet zonder het ander.
Epidauros laat nog een
derde aandachtsgebied zien: de genezing. Zelfstandig zijn brengt onvermijdelijk met zich mee dat je als mens in een crisis kunt raken en ziek kan worden. Met kunst - dramatische kunst in het bijzonder - krijg je hier gereedschap aangereikt om de schaduwkanten
van je ontwikkeling op eigen kracht te leren hanteren.
1. Delphi
Een pelgrim uit Athene kwam per schip en zag vanaf de Golf van Korinthië het grote, 2457 meter stompe bergmassief van de Parnassus liggen. Voor de moderne
Griek een belangrijk wintersportgebied. In Parijs is de Mont Parnasse naar deze berg vernoemd.
Vanaf de havenstad Kirrha (nu Itea) klom hij 4 km door het sappige dal van de Pleistosbeek omhoog naar het heiligdom Delphi dat aan de voet van een steile rotswand
is gelegen. Deze wand, de Phaedreaden, onttrekt de Parnassus aan zijn blik.
Hij komt aan in het tempeldomein van Athena Pronaia. Dat betekent 'vóór de tempel van Apollo'. Van daar gaat zijn tocht verder naar de hoger en 600 meter verder
gelegen Apollotempel, het theater en het nog hoger gelegen stadion.
2. Epidaurus
Dit heiligdom is beroemd door de fabelachtige akoestiek van het theater. Gidsen laten hun toeristen graag op de achterste rijen van het theater plaatsnemen
en strijken dan midden op het orchestra een lucifer af. Het klinkt voor de toerist alsof die naast hem wordt afgestreken. Onderzoek heeft aangetoond dat deze akoestiek mogelijk is gemaakt door de proporties van het theater en de vormgeving van gaanderijen
en zitplaatsen. Het theater was een middel om de ziel van de zieke voor te bereiden op de naar genezing. Ook het beoefenen van muzische en sportieve vaardigheden droegen bij aan deze voorbereiding.
3. Olympia
Olympia - gelegen
op het schiereiland Peloponesos - was in hoge mate een ruïne na de opgraving. Inmiddels wordt er druk aan gewerkt om delen van het complex opnieuw op te bouwen. Kennelijk is de bakermat van de Olympische spelen interessant als touristische attractie.
De berg Olympus is circa 250 km noordelijker gelegen op het vasteland van Griekenland.
Het door de gouden avondzon overstroomde monumentale landschap en de enorme massieve rotsen van de Phaedreaden, die nu nog net als toen in het licht glanzen, laten in je ziel een zweem van thuisgevoel opbloeien. Maar de al vóór onze tijd barbaars kapotgeslagen puinhopen van het heiligdom, slechts provisorisch geordend, wekken een vervreemdende indruk en voeren de ziel terug naar het nu.
De brede geasfalteerde autoweg, die het heiligdom doorsnijdt, verbindt het noordelijke Lamia met het zuidoostelijke Livadeia, om de Parnassus heen richting Athene. Het is de botte beschaving van tegenwoordig, die ook hier de natuur bedreigt: een voortzetting van de barbarij die de tempel verwoestte. Het heiligdom wordt verdeeld door deze weg. Boven de weg ligt het heilige domein en het stadion, eronder het domein van de Athene Pronaia, 'de Athena vóór de tempel van Apollo'.
Hier moet een Griekse wandelaar - komend van de haven Kirrha - zijn voet op de drempel van het heiligdom gezet hebben, terwijl hij omhoog klom uit het dal van de woeste beek Pleistos. Vanaf dit geografisch laagstgelegen punt van het tempelcomplex, liep zijn weg naar de bron Kastalia, waar hij met een rituele handeling het stof, maar ook zijn zonden van hoofd en voeten waste. Pas nu betrad de bezoeker de heilige straat, die hem leidde langs de schatkamers, de gedenkstenen, de offergaven en de koepels tot in het heilige domein, dat door de heilige muur is omsloten. Tussen de Apollotempel en het theater eindigt deze straat.
De in een ritme van acht jaar en later in een ritme van vier jaar gehouden Pythische spelen werden oorspronkelijk gehouden aan de oever van de Pleistos, diep onder het Athena Pronaia domein. Later werden ze in het stadion gehouden. Dit ligt boven het heilige Apollotempel-domein. minder ver dan het Athena Pronaia, dat ver daaronder is gelegen.
Onder een rotspunt tussen het heilige domein van de Apollotempel, het theater en het stadion ontspringt de Kassotis bron. Deze verdeelt de ruimte tussen het stadion en het tempeldomein op een zelfde manier als de diep ingesneden wilde kloof van de Kastalische bron de ruimte veerdeelt tussen het heilige domein en het domein van Athena Pronaia.
Het voorgevoel dat hier een aantal toevallige waarnemingen bij elkaar komen, maakt dat we de drie domeinen van het Delphische heiligdom eerst geografisch willen indelen. Diep ondeeraan de helling, in de richting van de beek de Pleistos, ligt het heiligdom van Athena Pronaia. Midden op deze helling, omhuld door de westelijke Pheadreaden, vinden we het heilige domein met de Apollotempel en het theater. En als laatste vinden we op de lege vlakte van het stadion, de plaats voor muzische en lichamelijke scholing. De topografische schets geeft een indruk van de ruimtelijke samenhang van deze drie architectonische onderdelen, maar deze geeft helaas geen beeld van de hoogteverschillen.
LEES VERDER IN ONDERSTAANDE DOWNLOAD!
GöbelDelphi2020
1. Delphi, inspiratieplaats voor sociale kunst - Thomas Göbel
Artikel uit 'Erziehungskunst' 1972 XXXVI 7/8, vertaald door Peter Oterdoom. Hier zelf te downloaden (niet geredigeerd, 11 pag.)
Het heiligdom van Asklepios in Epidaurus ligt aan de noordoostzijde van het schiereiland Peloponesus en vormt met Delphi en Olympia geografisch een gelijkbenige driehoek. Delphi in het noorden op de top van de driehoek, op het vasteland in de imposant werkende coulissen van de zuidhelling van het hooggebergte de Parnassus. Epidaurus is de oostelijke punt van de driehoek en ligt in een middelhoog gebergtelandschap met ronde bergtoppen. Het Olympia heiligdom op de westelijke driehoekspunt ligt in de laagvlakte van de Alpheiostales in de noordwestelijke Peloponesos.
De Griekse mythologie kent Asklepios als de zoon van de zonnegod Apollo. Zijn moeder is de Thessalische koningsdochter Koronis. Zwanger van Apollo werd ze de god ontrouw. Uit woede draagt Apollo zijn zuster Artemis op Koronis met haar pijlen te doden. Als de ouders hun dode dochter in het vuur verbranden herinnert Apollo zich zijn zoon en redt hem uit het brandende lichaam van Koronis. Hij brengt de kleine Asklepios naar het Peliongebergte bij de centaur Chiron, de grote opvoedkundige die vol liefde voor de mensen was, zoals Pindaur heeft gezegd. Volgens een andere legende, die in Epidauros zijn herkomst heeft, brengt Koronis haar kind heimelijk ter wereld op de berg Myrtio bij Epidaurus (die sindsdien Titthio heet, de berg waar hij werd gezoogd). Koronis zette hem daar neer en hij werd door een geit gevoed en door een hond bewaakt, tot hij door de herder Aristenas werd gevonden, die zijn goddelijke afkomst herkent.
Asklepios -tegelijk god en mens- wordt de genezer van zieken. Geen enkele andere van de Griekse goden is met zo'n mildheid en met zo'n bereidheid toegenegen als hij, om de mensen te helpen. Tegelijk maken vele beschreven ziektegevallen duidelijk dat als hij de indruk kreeg van ongeinteresseerdheid, onnauwkeurigheid of gebrek aan betrokkenheid bij hulp, hij met een zekere listigheid ook wist te bestraffen. Bijvoorbeeld helpt hij de vrouw die graag zwanger wilde worden. Maar ze kan drie jaar lang niet bevallen. Teruggekeerd naar Epidaurus moet ze van Asklepios te horen krijgen dat ze een kind had moeten wensen. Nadat ze een offer heeft gebracht mag ze van haar kind bevallen. De genezingsgevallen werden in Epidauros op grote zuilen opgetekend en in het heiligdom opgesteld. Pausanias beschrijft dat er in zijn tijd nog zes zuilen overgebleven waren. Twee daarvan zijn opgegraven, ze zijn in het museum van Epidauros tentoongesteld.
Het meest gebruikelijke en ook het meest passende offer voor Asklepios was een haan. Volgens de overlevering van de mythologie zijn de haan en de slang twee natuurbeelden die nauw met de werkzaamheid van Asklepios zijn verbonden. Er is geprobeerd ook van deze beide beelden een vertaling in onze taal te maken. Daarvoor is een bepaalde invalshoek vanuit de natuurwetenschappelijke kant behulpzaam. De vogels, waar de haan toe behoort, en de reptielen, waar de slang toe behoort, worden zoölogisch gerekend tot de afstammelingen van de sauriers, de sauropsiden. In tegenstelling tot alle andere diergroepen hebben de sauropsiden een bijzonderheid met de mensen gemeenschappelijkdie niet in deze samenhang lijkt te passen omdat ze ophet eerste gezicht profaan is. Mensen en suropsiden scheiden in de urine niet alleen ureum [(NH2)2CO] uit, dat doen alle andere dieren ook, maar ook urinezuur [ C5H4N4O3]. Urinezuur kan door vele woestijnbewonende slangen zelfs kristallijn uitgescheiden worden. Dat duidt erop dat urinezuur een stof is die graag kristalliseert. In de fysiologie is bekend dat in het menseklijke organisme een heel chemisch systeem wordt gevormd dat voorkomt dat het urinezuur in het organisme uitkristalliseert. Daarbij komt het gegeven dat de mens een heel bepaalde en individueel afgestemde spiegel van opgeloste urine in het organisme heeft. Rudolf Steiner, waar hier nog eens naar verwezen dient te worden, heeft artsen in gesprekken gestimuleerd de verandering van urineafscheiding door denkprocessen te onderzoeken. Deze stimulans is door G. Suchantke opgepakt. (Over de samenhang van het zielsmatig geestelijke in de mens met zijn natuur van het lichaam, Natura 1929/1930).
De toenmalige bedoeling was de samenhang duidelijk te maken tussen denkprocessen en het overwinnen van kristallisatiekrachten. De denkkracht, die door verbindende werkzaamheid begrippen samenbrengt, hangt samen met het afbreken van natuurlijke substanties, van zouten. Zoals de opbouw van het menselijke organisme van het lichaam erop berust, dat natuurlijke substanties bij de vertering afgebroken en vernietigd worden, zo heeft kennelijk de culturele kant van het levensorganisme, die op denkprocessen is gericht, dit basisprincipe nodig. De zenuwinhoud van het hoofd is dan ook werkinstrument van het vormkrachtenlichaam bij deze culturele werkzaamheid. Net als de met darm gevulde buikholte werkinstrument is aan de natuurlijke kant. Net zoals de stofwisseling niet alleen met de activiteit van de darm is beschreven, maar ook met hoe de voedingsmiddelen daar worden aangeboden, zo is ook de denkactiviteit niet alleen te omschrijven als de werkzaamheid van de hersenen. Pas als we de overwinning van de kristallisatiekrachten van de urine erbij betrekken, vinden we de complete condities voor de denkactiviteit. Hjet licht, dat de mens in zijn hoofd kan ontsteken, is zonder zijn organische basis die in de afbraakprocessen is gelegen, niet mogelijk.
LEES VERDER IN ONDERSTAANDE DOWNLOAD!
GöbelEpidauros2020
2. Epidaurus, cultplaats van imaginatieve geneeskunst - Thomas Göbel
Artikel uit 'Erziehungskunst' 1973, 7/8, vertaald door Peter Oterdoom. Hier zelf te downloaden (niet geredigeerd, 10 pag.)
Sinds het jaar 776 v Chr. werden er wedstrijden in Olympia georganiseerd en ze vonden sindsdien elke vier jaar plaats. In het begin in slechts één discipline, de loop over een afstand van één stadie waarvan wordt verondersteld dat Herakles de stichter is. Maar al spoedig ontwikkelt Olympia zich tot één van de drie grote religieuze centra voor alle Grieken naast Delphi en Epidaurus.
De introductie van Olympia in de geschiedenis is verbonden met een wapenstilstand die de koningen van Elis en van Sparta sloten. De Romeinse reisbeschrijver Pausanias bericht dat de bronzen plaquette waarop dit verdrag was geschreven in zijn tijd nog in de Heratempel stond. Deze wapenstilstand, waar Zeus honderden jaren zijn beschermende hand boven hield, werd tot een heilige wet voor alle Griekse volkeren.
Onder deze beschermende mantel ontwikkelt zich de vrede van de Olympische spelen. Elis heeft nooit meer zo’n grote militaire macht gehad. Maar ook de machtigste Griekse staten hebben tot op het laatst hun cultuur van de Olympische vrede vastgehouden. De ontwikkeling van andere wedstrijddisciplines werd doorgevoerd, zoals dubbelloop, vijfkamp, ringstrijd en vuistvechten. Zoals de hele Griekse cultuur, vervalt ook de Olympische cultuur onder de heerschappij van de Romeinen.
De vraag naar de betekenis van het Olympische heiligdom is te ontraadselen als we het antwoord zoeken vanuit de wedstrijden in het stadion. Ook onze vraag naar bewustzijn van de geschiedenis en de oriëntatie op de toekomst van de Griekse cultuur kan hier tot een eerste antwoord komen. Hier kunnen we aanwijzingen ontdekken dat er een samenhang bestaat tussen de architectuur en de culturele opgave van de heiligdommen van Delphi en Epidaurus. Ook de twee eerder genoemde artikelen gaan in op deze samenhang.
In Delphi is de tempel van Apollo het geestelijk centrum. De godenadem, van het ritme van de zich door het jaarverloop heen in- en uittrekkende Apollo en Dionysus, spreekt via de dampen van de aarde inspirerend tot Pythia. Haar orakelspreuken geven vorm aan het sociale leven van Griekenland en de verbreiding van haar cultuur. In Epidaurus is de Tholos, de ronde tempel, het geestelijk centrum. Aan de buitenkant wordt deze door Dorische zuilen gedragen en aan de binnenkant is deze door Korinthische halfzuilen versierd, daaronder is het labyrinth, de slangenkuil. Als geheel is het een beeld van de genezende krachten die werkzaam zijn aan het zieke menselijk lichaam.
We veronderstellen dat op deze plaats voor het zieleoog van de priesterarts, de ziektebeelden oprezen van de mens die hier genezing zocht, als een imaginatie. In Olympia kan het geheim van het heiligdom worden gezien in het derde architectonische bouwwerk, het stadion. We kunnen ons afvragen welke krachten het zijn die in de menselijke ziel worden gevormd en opgewekt in de Olympische wedstrijd. Wat gebeurt er in de ziel van de winnaar, die in de strijd om de Olympische lauwertak alle andere deelnemers achter zich heeft gelaten, in het stof geworpen, overtroffen heeft? Het wezen van de Olympische strijd kan alleen zijn gelegen in het zichtbaar worden van het onderscheid dat er tussen mensen bestaat. Door de Olympische strijd kwam aan het licht hoe verschillend de gaven van de goden verdeeld zijn, want wie in een man-tegen-mangevecht als overwinnaar overblijft, is de sterkere, de grotere, de goddelijke.
Het zelfbewustzijn van de overwinnaar moet hier zijn gewekt. Hij moet zich bewust zijn geworden van zijn individualiteit, van zijn persoonlijkheid, van zijn Ik. Standbeelden van de overwinnaars werden in de Altis opgericht. Of het nu een legende is of op waarheid berust, het is veelzeggend dat de overlevering wil dat het standbeeld van de overwinnaar pas persoonlijke eigenschappen mocht krijgen als hij voor de derde keer had gezegevierd, als hij driemaal tot zichzelf was gekomen, driemaal alleen maar zichzelf was.
LEES VERDER IN ONDERSTAANDE DOWNLOAD!
GöbelOlympia2020-06-01
3. Olympia en de ontwikkeling van het Ik-bewustzijn - Thomas Göbel
Artikel uit 'Erziehungskunst' 1974 , 7/8, vertaald door Peter Oterdoom. Hier zelf te downloaden (niet geredigeerd, 12 pag.)
Thomas Göbel heeft als fenomenoloog naam gemaakt in de antroposofisch geinspireerde biologie. Van jongs af aan heeft hij zich ten doel gesteld deze voor ons bewustzijn verborgen bron voor wetenschap, kunst en ethiek toegankelijk te maken.
In zijn sociaal- en natuurwetenschappelijke werk weet hij op een ondogmatisceh en verfrissende wijze over de traditionele grenzen van wetenschap en kunst te overschrijden. Hij laat de lezer als reisgenoot deelnemen aan de ervaringen en belevenissen op
zijn eigen zoektocht.
Voor wie zelf deze scholingsweg wil gaan, kunnen de voorstellingen van Thomas Göbel inspirerende impulsen bieden. Als natuurwetenschapper stelt hij zich enerzijds de vraag naar de aard van het denken
en anderzijds de vraag naar de aard van de zintuigelijke waarneming. Bij het vraagstuk van de zintuigelijke activiteit van de mens hanteert hij aanwijzingen van Rudolf Steiner. Göbel heeft zijn werk veerricht in het in 1967 opgerichte Carl Gustav Carus
Instituut, een onafhankelijk instituut voor Goetheanistisch onderzoek. Het sluit aan bij de onderzoekswijze van Goethe.
Goethe beschouwde de natuur als bron voor zijn kunstzinnig en natuurwetenschappelijk werk. Wie hem in onze tijd naar deze bron wil volgen, heeft de richtinggevende hulp van de antroposofie nodig. Daarin is de grondslag van Goethe's werk verwoord. Zo krijgt het woord 'natuur' in deze visie op kunst en wetenschap een meerwaarde: natuur als de levensorganisatie van de mens, zijn etherlichaam, dat zich toont als haar metamorfose van de 'grote wereld' in de 'kleine wereld'. Uit deze geestelijke wereld haalde de scheppende mens altijd al zijn krachten. In oude tijden werd de mens geleid door de in de etherwereld scheppende wijsheid, waarvan het beeld ons tegenwoordig als natuurlijke wereld omgeeft.