Website voor fenomenologie van de natuur
De vreugde van fenomenologisch waarnemen: hoe vogels bewegen, zingen, vliegen, waar ze leven, hoe ze eruit zien - al zulke aspecten vertellen iets over het wezen en de bijzondere kwaliteit van vogels. “Vogels Ontmoeten” - met Wolter Bos en Ger van de Ven
Het voorjaar is voor vogels het feestseizoen. Wij gaan ons met hulp van de fenomenologie op zes zaterdagochtenden verbinden met de vogelwereld in diverse landschappen. Info en aanmelden: fenocursus@gmail.com
In deze cursus gebruiken we de fenomenologische benadering om een innerlijke toegang tot de vogelwereld op te bouwen. We zullen veel naar buiten gaan om te observeren, daarnaast oefenen met manieren om de waarneming te verinnerlijken en bewustzijn op te laten lichten. De vogelcursus reikt nieuwe fenomenologische inzichten en benaderingswijzen aan, alsmede handvatten om je verbinding met de vogelwereld verder te openen en te verrijken. We gebruiken door de antroposofie geïnspireerde gezichtspunten om onze blik te verruimen.
Hieronder een paar teksten die door Ger en Wolter zijn verspreid bij de vogelcursus van 2020.
EXTRA: Niels Kuiper wijst ons op de ornitografie die volgens hem "neigt naar fenomenologie": het gaat om foto's die de fraaie bewegingen van vogels weergeven, gemaakt door fotograaf Xavi Bou uit Barcelona: The project : Xavi Bou
Laten we eens een wandeling maken en onbevangen kijken hoe de vogels zich aan ons manifesteren. Natuurlijk hebben we onbewust al een begrip van de vogels anders zouden we ze niet eens kunnen waarnemen. Maar door op deze onbevangen wijze te kijken kunnen we het wezenlijke van de vogels meer in het bewustzijn heffen.
Allereerst valt ons natuurlijk hun prachtige gezang op. We kunnen ons actief verwonderen over het geluid, juist als je ze al kent is dat een belangrijk vermogen want het is dan verleidelijk te blijven staan bij de vaststelling van de soort. Dit actief verwonderen is in de fenomenologie dus een bewust ingezette methode ter ondersteuning van de waarneming. We verwonderen er ons bijvoorbeeld over dat het geluid zo hoog is. Het steekt als het ware boven alle andere geluiden in de natuur uit en trekt zo ook sterk onze opmerkzaamheid; het valt erg op, is erg present. We onderscheiden verschillende soorten, zoals de merel, de zwartkop en de roodborst. De roodborst zingt zijn meer ingetogen liedje met veel kleine toontjes en grote rijkdom van klanken en geluiden, het bevindt zich ook op een wat meer intiem beschut plekje en toont daarbij zijn soms warme mild-roodachtige borstje. De merel zit juist bovenop een boom en zingt zijn trage strofen in een meer volle welluidende en harmonieuze zang die steeds weer op een wat dolle, onverwachte wijze eindigen. Zijn lied klinkt meer de verte in en vult zo een grotere ruimte. De zwartkop zingt vaak verscholen in het gebladerte van struik of boom. Zijn lied begint met een soort verstikt zijn in kleine sterk gevormde, meer medeklinkerachtige, krasserige tonen om uiteindelijk uit te monden in jubelende, vérdragende jodel-fluitende tonen. Bij deze beschrijving van de vogelzang verschijnen reeds allerlei beelden en stemmingen. Zo worden we opmerkzaam op het feit dat er zich verschillende kwaliteiten door de zang heen openbaren; het milde-naar binnen gekeerde in de roodborstzang, het harmonisch-welluidende en meer naar buiten gekeerde bij de merel en tenslotte het een sterk proces van zich bevrijden en krachtige stralende expressie bij de zwartkop. Er tonen zich verschillende werelden van stemmingen en beelden, die je je steeds diepgaander bewust zou kunnen maken en zou kunnen differentiëren. Dit zijn niet de individuele stemmingen van de vogel zelf, zoals een antropomorfe benadering zou kunnen doen denken. Deze stemmingen openbaren zich actueel, telkens weer in het moment geschapen, door de vogelzang heen in de binnenwereld van de luisteraar en zijn, net zoals bij muziek, een openbaring vanuit een ander bereik. Omdat bereik meer stemmingsachtig en inwerkt op de ziel van de luisteraar (zoals de merel een vredige harmonie kan bewerken, zouden we dit bereik hoger kunnen noemen dan het direct fysieke bereik.
Een ander prangend aspect van de manifestatie van de vogel in het landschap is het feit dat ze vaak vliegend verschijnen. Je staat te kijken naar een landschap en opeens vliegt er, golvend en op felle wijze een specht voorbij, later komt er op grote hoogte op gestaag doorvliegende aalscholver langs, wat dwarrelende puttertjes en in op grote hoogte zweeft op majestatische wijze een buizerd. Ook hier weer verschijnen, zoals bij de zang, in ons innerlijk allerlei kwaliteiten door de wijze van vliegen heen. Maar waar ik nu de aandacht op wil vestigen is het fenomeen van het vliegen op zich. Om daar een toegang toe te krijgen zet ik het instrument van de verwondering weer actief in: Hoe wonderlijk toch zo’n wezen dat uit het niets opeens kan verschijnen en in de verten weer kan verdwijnen.
De vogel is verbonden met de luchtwereld en daardoor met en rijk van weidsheid en onbegrensdheid. Áls ze in de lucht verschijnt is ze ook heel goed zichtbaar, heel present, maar tegelijk ook vluchtig, zo weer verdwenen en als indruk moeilijk vast te houden. Ook dit heeft weer sterk dat actuele karakter, een prominente presentie en een weer even snel verdwijnen.
Zo hebben we twee zeer opvallende aspecten van het verschijnen van de vogel in het landschap benoemd en natuurlijk zijn er er nog veel meer, zoals de verenpracht, de zintuiglijke wakkerheid, de juist verborgen nestbouw, de verbinding met het jaarverloop enzovoorts. Maar, laten we nu toch eens uitgaan van de vlucht en de zang en kijken of we onze toegang daartoe kunnen verdiepen. Daartoe wil ik gebruik maken van een belangrijk instrument in de fenomenologie de fantasie. Die wil ik nu niet inzetten bij het verzinnen van allerlei hypothesen, zoals bij de gangbare wetenschap, maar die wil ik gebruiken om de innerlijke toegang, het beleven en het begrip voor de verschijnselen te vergroten. We zetten als het ware een deel van ons eigen wezen in, de fantasie, om de verschijnselen meer naar binnen te trekken en de weerklank van binnenuit te horen krijgen.
Als we allereerst het landschap-op-zich eens nog wat meer innerlijk tot leven brengen door op zoek te gaan naar de representaties ervan in onze binnenwereld. Ik bedoel hiermee; laten we, al oefenend, eens zoeken of we sommige reeds goed bekende uiterlijke landschappen ook in ons innerlijk kunnen terugvinden. Stel je voor dat je binnenwereld meer het besloten karakter heeft van een beschaduwd bos en een andere keer juist weer meer het karakter heeft van een open gebied, bijvoorbeeld de weidsheid van het strand. Of breng eens tot beleving hoe het is als er innerlijk meer sprake is van een winters of juist een zomers landschap, of van een heel dor en droog of juist een waterrijk landschap, of meer stedelijk of juist landelijk. Al doende imaginerend , voelend beelden fantaserend, wekken we het begrip landschap innerlijk steeds meer tot leven, komt het steeds meer innerlijk als beleving tot verschijning. Als we ons nou vervolgens voorstellen dat in zo’n innerlijk landschap een vogel verschijnt, door zijn zang of vlucht, wat gebeurt er dan? Dan kun je ervaren dat er opeens een veel grotere wakkerheid en sterkere presentie in het landschap verschijnt, daarvoor sluimerde het landschap nog en plotsklaps komt het wat meer tot leven. Het spreekt zich meer uit tot ons door de zang en wekt onze aandacht door de opduikende vlucht. Zo komen we dus op het spoor van een in ons beleefde werking van de vogels in een landschap; zij brengen wakkerheid en een verhoogd bewustzijn wat zich naar hogere regionen richt. Anders gezegd: als wij ons in de fysieke wereld al waarnemend en belevend voor hen openen, we ons innerlijk daarbij laten meevoeren wordt ons bewustzijn en beleven naar boven verruimd en geopend. De vogels hebben zo een sterk opwekkende werking in het landschap. Van daaruit ook dat het uit de aard van de zaak zelf innerlijk en uiterlijk congruent is dat de vogels de brug vormen naar een intensievere en meer bevrijde vorm van zich verbinden met de natuur.
De lucht is een element wat een eigen kwaliteit heeft binnen de 4 elementen. De lucht zelf wordt niet zichtbaar zoals bij het vaste maar het geeft de mogelijkheid dat iets anders zichtbaar wordt. Zo beschouwd is de vogel met zijn sterke expressie in beeld en geluid een dier dat de kwaliteit van de lucht in zich draagt; veel manifestaties van de vogel hebben ‘beeldkarakter’ in de zin dat zich doorheen hun zeer aanwezige en expressieve manifestaties iets anders openbaart. Zo beschouwd zouden we dus het voorgaande kunnen samenvatten in de conclusie dat de vogel een luchtwezen is.
In het vlakke landschap van de polder duikt een torenvalk op. Ik volg geboeid hoe hij laag over de grond in flinke vaart komt aanvliegen. Hij maakt een sierlijke boog naar omhoog en begint, hangend in de lucht, te ‘bidden’.
Bij deze manier van vliegen komt de valk niet vooruit, maar blijft hij met snelle, ondiepe vleugelslagen op één plek in de lucht staan. De kop staat tegen de wind in en is ietsje naar omlaag gebogen, de staart is waaiervormig uitgespreid. Die andere roofvogel van open weidegebied, de buizerd, bidt ook wel eens, maar minder vaak en met meer moeite. Zijn nogal trage en flappende vleugelslagen laten zien dat hij het spel met de wind niet zo goed beheerst als de torenvalk.
Het is typerend voor de torenvalk dat hij in een korte tijd veel verschillende manieren van vliegen laat zien, waarvan het bidden er maar één is. Bijvoorbeeld: een torenvalk komt in rechte lijn aanvliegen, met snelle ondiepe vleugelslagen die worden afgewisseld met stukjes glijvlucht. De rug en de lange staart vormen een horizontale lijn, waardoor het vliegen een zeer gerichte indruk maakt. De valk snijdt zich als het ware door het luchtruim heen, een beleving die je bij andere valkensoorten nog veel sterker kunt hebben. Vervolgens klimt de vogel snel omhoog, staat kort te bidden, laat zich zakken en bidt opnieuw. Als hij het op deze plek voor gezien houdt, laat hij zich met groot gemak in een lange glijvlucht door de wind naar opzij zetten.
Ook al zie je een buizerd wel eens wiekelen, voor hem is een andere manier van vliegen meer typerend. Daarbij laat hij zich in cirkelende bewegingen door opstijgende warme lucht omhoog dragen.
Uiterst beheerst beschrijft hij een baan van rondingen, achtjes en heen-en-weer gaande bogen, soms even vertragend, dan weer lichtjes versnellend waarbij de buizerd zijn uitgeslagen vleugels kort intrekt. Uiterst beheerst beschrijft hij een baan die uit rondingen, achtjes en heen-en-weer gaande bogen bestaat. Soms is er een kleine vertraging, dan weer een lichte versnelling waarbij de buizerd zijn uitgeslagen vleugels kort even intrekt. Overheersend is de indruk van een gestaag, soeverein zeilen met weinig zichtbare vliegactiviteit. Cirkelende buizerds kunnen zo hoog gaan dat je tenslotte alleen nog naar kleine zwarte stipjes in een enorm uitspansel staat te turen.
Doorgaans is dat bij zonnig weer. Vooral in het voorjaar kun je versteld staan hoe nauw de relatie is tussen het verschijnen van de zon en het cirkelen. Soms breekt op een bedekte dag plotseling de bewolking, er verschijnt wat blauw tussen het grijs en beneden komt er glans en leven in het landschapsbeeld. En ja hoor, meteen hoor je het miauwende geroep van buizerds. Vaak zijn het er twee, die series vleugelslagen afwisselen met stukjes glijvlucht tot ze een plek gevonden hebben waar ze omhoog worden gedragen. Het gebeurt heel vaak dat ook naburige paren op het toneel verschijnen. Soms zie je wel tien of meer buizerds in één opgaande luchtzuil cirkelen. In zo’n situatie komt het niet tot twisten, het lijkt meer een soort vergadering. Op een gegeven moment glijden de vogels in verschillende richtingen weg, elk paar naar het eigen territorium.
Tip van Ger: Op vogelgeluid.nl kun je heel makkelijk alle geluiden vinden. Het leren kennen helpt bij het wakker worden voor het luisteren.
Deelnemer Lot wijst op de gratis online vogelcursussen van de vogelbescherming: https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/online-vogelcursussen