Metamorfose mens en dier - Christoph Hueck, 2019 - 2022

Christoph Hueck - Catalogus bij de tentoonstelling

Christoph Hueck - Catalogus bij de tentoonstelling

Volgens Darwin (1809-1882) zijn mens en dier producten van een natuurlijk selectieproces met geen ander doel dan het overleven van de soort die het meest aangepast is aan diens veranderende omgeving. Ruim voor Darwin introduceerde Goethe (1749-1832) de morfologie als de studie van vorming en omvorming in de natuur.

Volgens Rudolf Steiner geeft dit een andere kijk op evolutie. Darwins afstammingsidee waarbij mens en aap eenzelfde voorouder hebben, vulde hij aan met Goethes idee van de metamorfose van de dieren.

Kijken we met deze kunstzinnige blik naar de verschillende diervormen, dan blijkt de menselijke gestalte ten grondslag te liggen aan de meest uiteenlopende soorten. Door nu deze dieren, maar ook de vroege voorlopers van de mens te zien als metamorfosen van de menselijke grondvorm, verschijnt de evolutie opeens als een zinvol natuurproces, waarbij de mens zowel de spirituele oorsprong vormt als het fysieke resultaat. 

Biedt deze - antroposofische - visie ons een derde weg tussen darwinisme en creationisme? Enerzijds zouden we dan de natuurlijke evolutie onderkennen, maar anderzijds ook rekening houden met een gemeenschappelijke geestelijke oorsprong van mens en dier.

De tentoonstelling 'Metamorphose Mensch & Tier' van Christoph Hueck laat met veel voorbeelden zien, hoe de diervormen zijn af te leiden van de menselijke grondvorm. Skeletten van mensen, apen en andere dieren worden getoond, jonge en volwassen schedels van mensen en apen, naast een indrukwekkende verzameling schedels van menselijke voorouders.

De tentoonstelling Metamorphose Mensch & Tier is te zien in het Rudolf Steiner Haus Stuttgart, Zur Uhlandshöhe 10, 70188 Stuttgart. Volgend jaar staat de tentoonstelling op de Goetheanistisch wetenschappelijke conferentie Metamorfose 22, in Antwerpen (22-24 april 2022). Christoph Hueck is daar een van de sprekers.

Het metamorfose-idee wordt in de tentoonstelling geïllustreerd aan ruggenwervels en aan bladeren van planten. Tekstpanelen en een catalogus zorgen voor een uitgebreide toelichting. Onderstaand een gedeeltelijke vertaling van de tentoonstellingstekst met het doel om met name de Nederlandse bezoeker te activeren om zelf te kijken, te vergelijken en na te denken over het thema. (Zie catalogus, p.49)

Werkboek
Werkboek
Zelf kijken, vergelijken, nadenken
Rund
Rund
Welk deel van het gebit ontbreekt?
Onze voorouders
Onze voorouders
Jong en volwassen
Ledematen
Ledematen
Metamorfosen van het menselijk bouwplan
Vergelijken van diervormen
Vergelijken van diervormen
Metamorfosen van eenzelfde bouwplan

Mens en zoogdiergroepen - Christoph Hueck

Diergroepen en de mens

Diergroepen en de mens

Knaagdieren, roofdieren en hoefdieren vormen drie grote groepen binnen de zoogdieren. Hoewel ze alle drie eenzelfde bouwplan hebben, heeft elke groep zijn fysiologische specialisatie. Kijk zelf welke diergroep volgens jou het meest gespecialiseerd is in een van de drie grote orgaansystemen: het zenuw-zintuigstelsel, het stofwisselings-ledematenstelsel en het ademhalings- en bloedvatenstelsel. 

Kijk of je dit terug kunt vinden in de bouw, maar ook in de levenswijze van het dier. Waar ligt bijvoorbeeld het zwaartepunt? Ook het gebit is bij deze dieren in overeenstemming met hun specialisaties. Wat eten ze? Bij welke groep zijn de snijtanden sterk benadrukt? Bij welke de hoektanden en bij welke de kiezen?  Zie je ook dat bij sommige dieren een deel van het gebit ontbreekt? Volgens Goethe's metamorfose-idee zou het onmogelijk zijn voor een dier met een volledig gebit om ook nog hoorns te vormen. Kun je dit nagaan bij deze drie schedels?

In tegenstelling tot de mens vertoont de dierlijke gestalte vooral een horizontale richting. De snuitvorm en de staart versterken dit nog. Bedenk hoe anders een dier daardoor in zijn omgeving staat, hoe neemt het waar en hoe eet het? Maar denk ook aan de uiteenlopende sociale en voortbewegingsfuncties van de ledematen en de staart.

Een mens heeft geen snuit en evenmin een staart. Ga bij jezelf na wat een opgerichte houding betekent voor de verhouding tot je omgeving. Zouden we daardoor meer afstand nemen of kunnen we ons er ook met veel overgave mee verbinden?  Misschien biedt deze gestalte ons juist wel keuzemogelijkheden en de ruimte voor innerlijke beleving en verwerking. (Zie catalogus p.58, 59).

Onze menselijke voorouders, mens en aap - Christoph Hueck

Onze voorouders, jong en volwassen

Onze voorouders, jong en volwassen

Aan de linkerkant zijn hier jonge schedels afgebeeld en aan de rechterkant - op gelijke hoogte - volwassen schedels van menselijke voorouders uit eenzelfde ontwikkelingsfase. Het gaat hier om Neanderthalers (2 en 3), Homo erectus (4 en 5), Australopithecus africanus (6 en 7) en Australopithecus afarensis (8 en 9). Boven rechts de volwassen Homo sapiens (1).

Vergelijk deze jonge individuen met de oudere en vergelijk daarna de jonge schedels met de volwassen exemplaren van de eerstvolgende ontwikkelingsstap daarboven. Wat valt je op? Let ook op de toenemende ronde schedelvorm in de ontwikkeling van de mens. Het lijkt alsof de kinderschedels alvast een voorschot nemen op de dan nog toekomstige ontwikkeling van de mens.

De geschatte ouderdom van de aanwezige schedels bedraagt 2 tot 3 miljoen jaar (Australopithecus), ca. 1 miljoen jaar (Homo erectus) en tussen 50.000 en 100.000 jaar (Neanderthaler en Homo sapiens). (Zie catalogus p.62, 63).

Als we de mens vergelijken met andere primaten, zoals chimpansee en gibbon, dan valt meteen onze verticale houding op.

Kun je zien wat dit betekent voor de bouw van de schedel? En voor de vorm en de functie van de ledematen? Zo heeft een mens zijn armen niet nodig om zich voort te bewegen, terwijl apen vier handen lijken te hebben. Vergelijk ook het bekken bij deze drie primaten - kun je verschil in functie bedenken?

Aan de hele houding en levenswijze kun je zien hoe deze drie omgaan met de zwaartekracht. Apen lijken soms sterk naar beneden getrokken te worden, om zich dan weer behendig klimmend van de aarde los te maken. Staan wij als mens misschien wat steviger met beide benen op de grond en biedt onze grotere herseninhoud een zo veel helderder bewustzijn? Kijk, vergelijk en oordeel zelf! (Zie catalogus p.50, 51)

Metamorphose Mensch und Tier - Christoph Hueck

Menskunde - Wolter Bos (2018)

Tussenkaaksbeen bij de mens

Tussenkaaksbeen bij de mens

Biologen uit de tijd vòòr Darwin voerden discussies over het doorslaggevende verschil tussen enerzijds de mens, anderzijds de dieren. Zo’n verschil moest er zijn, meende men, ook in lichamelijk opzicht. Geruime tijd werd het ontbreken bij de mens van het tussenkaaksbeen in de bovenkaak, als het doorslaggevende verschilpunt  beschouwd.

Bij alle zoogdieren is dit bot, dat de snijtanden draagt, aan de voorkant tussen de twee kaakbeenderen ingevoegd. De mens heeft òòk een tussenkaaksbeen, maar het is bij hem zo vroeg en zo grondig met de kaakbeenderen vergroeid dat er geen naden zichtbaar blijven.

In uitzonderlijke gevallen zijn die er wel. Toen Goethe, de vader van de fenomenologie, het tussenkaaksbot bij de mens had ontdekt (1784), barstte hij in enthousiasme uit. Hij zocht het verschil tussen mens en dier niet in afzonderlijke details, maar in hun onderlinge metamorfose en in de specifieke manier waarop ze tot een geheel gerangschikt zijn.

En inderdaad, dit éne gegeven over botvergroeiing in de menselijke bovenkaak blijkt te passen in een context van allemaal verwante gegevens, in de schedel, in het bewegen etc. We zullen dat in dit menskunde-blok onderzoeken en zo de voor de fenomenologie kenmerkende stap van feiten naar samenhangend beeld zetten. En nog een volgende stap is mogelijk. Uiteraard is het menselijk skelet een functionele eenheid, net als elk dierlijk skelet. Maar bovendien kunnen zulke vormgevingsmotieven iets gaan zeggen over wat in lichaamsbouw, psychologie en spiritualiteit typisch menselijk is. 

Skelet_klas8_GvdVen2017

Ideeën voor een biologieperiode in de achtste klas
ontleend aan Manfred von Mackensen: Fuss bis Kopf (2003),
aangevuld door Ger van de Ven.
(38 pag. geplaatst september 2017)