Wil Uitgeest - een interview (2017-18)

Aankondiging van een expositie bij de VU in 2018 met oa werk van Uitgeest

Aankondiging van een expositie bij de VU in 2018 met oa werk van Uitgeest

Wil Uitgeest verzorgde in 2017 en 2018 een gastcollege over het Goetheanistisch omgaan met kleur. Zij is kunstenaar en onderzoeker.

Onderstaand een interview met haar naar aanleiding van haar promotie in 2016 aan de VU Amsterdam over de fenomenologie van Goethe en Merleau-Ponty (uit: Vruchtbare aarde - herfst 2016). 

Tevens een fragment uit haar proefschrift "Bang voor rood, geel en….blauw? Goethe, Merleau-Ponty en fenomenologisch kleuronderzoek"

Het gehele proefschrift is opgenomen onder Vakliteratuur (via menu hierboven): //www.fenomenen.com/427820580 

Ontmoetingen met blauw - Wil Uitgeest

Dr. Wil Uitgeest

Dr. Wil Uitgeest

Voorweten

Goethe is volgens jou een van de allereersten geweest die gezien heeft dat elke kleur een wereld van heel eigen kwaliteiten meebrengt.

“Ja, hoewel ik denk dat wij allemaal in ons onderbewuste een soort voorweten hebben van wat die kleuren zijn. Dat komt gewoon door eeuwenlange ervaring die is opgeslagen in onze buik of waar dan ook. En het is net alsof dat voorweten bij kunstenaars in hun werk gaat zitten. En ook een beetje in hun uitspraken erover.

“Als ik lees wat al die kunstenaars erover zeggen, dan kom ik eigenlijk al heel dicht bij een werkelijke ontmoeting met de kleur. Dan is het nog net één stapje – al is dat wel een essentieel stapje, denk ik – om tot een bewuste ontmoeting te komen. Voor een kunstenaar is dat overigens niet nodig. Daar hoeft het niet tot een bewuste ontmoeting met de kleur te komen.”

Hekel aan rood

De gezondheid bevorderende werking van kleuren staat steeds meer in de belangstelling, bijvoorbeeld in de kleurgeving van gebouwen of in de kunstzinnige therapie. Kan je een voorbeeld noemen?

“Ik heb als kunstzinnig therapeute eens een periode met rood geschilderd met een vrouw die een ongelooflijke hekel had aan rood. Dat triggerde mij. Ze had in die tijd hele fletse kleren aan. Een flets gezicht, een beetje flets haar. Ik wilde daar wel een beetje kleur op poetsen.

“Ze was een en al dienstbaarheid en altijd maar bezig voor de ander. Ik werd er gewoon een beetje melig van. Haar man bleek niet aardig tegen haar. Haar kinderen ook al niet. Het beeld rees op van iemand die een vloerkleed van zichzelf maakt, waar vervolgens iedereen zijn voeten aan af ging vegen.

“Toen heb ik als kunstzinnig therapeut gezegd dat ik wist dat ze een ontzettende hekel aan rood had, maar dat ik toch dacht dat we die kant op moesten. Rood was gewoon de kleur die haar echt iets te vertellen had, zei ik tegen haar. Nou, daar wilde ze eerst helemaal niets van weten. Maar toen ze schoorvoetend overstag ging, was het resultaat werkelijk verbluffend.

“Het rood greep haar aan. Op een gegeven moment zaten de spetters tegen het plafond. Ze was prachtig bezig, de binnenkant van wie ze zelf was kwam eindelijk naar buiten. ‘Lekker begin ik het te vinden,’ riep ze dan uit. Ze kon geen genoeg krijgen van het vermiljoen rood, het vurige, felle rood. Op het laatst wilde ze vooral die kleur gebruiken. Een lust om te zien.

“De ontmoeting met dat rood activeerde in haar de manifestatiekracht van het rood – jezelf neerzetten, niet jezelf altijd maar aan de kant laten duwen. Maar anderen ook eens aan de kant duwen; In haar leven een revolutie. Ze vertelde dat het altijd haar droom was geweest om naar Japan te gaan, ze wilde Japans leren. Het eind van het liedje was dat die droom uitkwam, en dat ze naar Japan is gegaan. Een ommekeer in haar leven.”

Blauwe glazen

In mijn boekenkast vond ik een al lang vergeten boek, ‘Kleurengeneeskunde’ genaamd. Wist jij dat onze voorouders werkten met rode en blauwe glazen kannen? Het idee was dat als je dat water een tijd in de zon had gezet het water die blauwe of rode kwaliteit had opgenomen.

“Er zijn ook mensen die gekleurd water therapeutisch gebruiken. Er bestaan kleurbaden. Dan lig je een kwartier in magenta rood gekleurd water. Je hebt ook de gekleurde glas therapie. Als patiënt neem je plaats op een gemakkelijke stoel in een verduisterde kamer, achter een gekleurd en gegraveerd glaspaneel. In 2001 is er een onderzoek gedaan naar de effecten van het roodgouden en het kobaltblauwe licht op reuma en hartritmestoornissen. Dat leverde indrukwekkende resultaten op.

“Dan is er de meridiaantherapie met lapjes gekleurde zijde die op acupunctuurpunten of op te behandelen gebieden wordt geplakt en daar een aantal dagen blijven zitten. Gekleurd licht werkt niet alleen via de ogen op ons in maar ook door de huid. Om geelzucht bij baby’s te genezen wordt in de medische wereld al decennialang blauw licht toegepast. Er is meer tussen hemel en aarde dan ik kan begrijpen, maar ik ben wel een groot voorstander van gedegen onderzoek naar al deze zaken”

Indigo zou effectief zijn als een verdovend middel en zelfs volledige ongevoeligheid teweeg kunnen brengen. Bij hersenschudding zou violet weer de aangewezen kleur zijn. Er staan nogal wat stevige uitspraken in dat boek Kleurgeneeskunde.

“Hmmm. Dergelijke uitspraken zijn vaak gebaseerd op een zeker voorweten, en ik ben iemand die weliswaar in voorweten gelooft, maar ik houd me hier toch een beetje verre van. Het klinkt vaak wel plausibel. Maar op het moment dat je er boeken over gaat schrijven, vind ik wel dat je je huiswerk moet doen. Kijken of je eigen intuïtieve bevindingen kloppen.

“Ik heb zelf ook allerlei intuïties met betrekking tot kleur. Maar kijk wel of het klopt. Of je kunt toetsen wat je intuïtief aanvoelt. Ik heb niet voor niets in mijn boek zoveel aandacht besteed aan de kleurwaarnemingen van anderen.”

Uit het interview van Bart Hommersen met Wil Uitgeest - verschenen in Vruchtbare Aarde, editie 3-herfst 2016, naar aanleiding van de verdediging van haar promotieonderzoek: Bang voor rood, geel en….blauw? Goethe, Merleau-Ponty en fenomenologisch kleuronderzoek in juni 2016 aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.

Introvert en oneindig blauw (Proefschrift p. 275 e.v.)

Grenzenloos blauw... (omslag proefschrift).

Grenzenloos blauw... (omslag proefschrift).

Tijdens het werken aan een midden- en ultramarijnblauw schilderij dat naar buiten toe geleidelijk aan donkerder wordt, kom ik het grenzeloze tegen dat in het blauw lijkt te leven (zie omslag hiernaast). Dit schilderij bestaat uit vele laagjes waterverf, opgebracht met een platte nr. 18 penseel (ca. anderhalve vingerdikte), dus is het maken ervan een langdurig proces geweest. En ik denk dat mede hierdoor de ervaringen aan dit schilderij zich ook langzaam hebben kunnen verdiepen.

Binnen de zich verdonkerende contouren ontstaat in deze kleurstudie gaandeweg een blauwe ruimte, die veel groter kan worden ervaren dan hij feitelijk is. En naarmate de contouren zich verdonkeren, wordt de lichter wordende blauwe ruimte naar binnen toe dieper en grenzelozer. Aanvankelijk probeer ik steeds een oriëntatiepunt te vinden in deze blauwe diepte. Maar dat lukt niet; het is alsof mijn ogen steeds ‘uitglijden’ in het blauw. Het wijkt en wijkt, ik kom nergens een bodem of een grens tegen. En ik merk dat dit vreemde dingen met me doet.

Want hoe dieper ik me in die grenzeloosheid van het blauw begeef, des te meer mijn gedachten ‘uiteenrafelen’. Alsof ik, om gedachten te kunnen hebben, een soort weerklank in de buitenwereld nodig heb; en die weerklank is hier niet langer te vinden. Hierdoor verbleken al mijn gedachten en gewaarwordingen; ze waaien uiteen als oude vlaggen die te lang in weer en wind hebben gewapperd. En de restanten van gewaarwordingen die nog blijven zitten, weten op het laatst zelf niet meer waar ze vandaan komen of wat ze te vertellen hadden. Maar niets wordt teruggewezen door dit blauw, alles wordt opgenomen, alles verdwijnt in een ruimte die zo grenzeloos is dat ik het niet kan bevatten. Wat ik ‘mezelf’ noem, lost erin op als een mespuntje zout in een meer.

Wie of wat in mij uiteindelijk deze reis voortzet weet ik niet precies, maar er is in ieder geval een soort interesse in aanwezig die sterker is dan de angst om niemand meer te zijn. Het blauw is nu overal, het wijkt, maar omhult tegelijkertijd. En gaandeweg wordt merkbaar dat me uit het blauw ook iets tegemoet komt. De ruimte waar ik in verdwijn is niet leeg. Het blauw heeft ook iets stralends, al straalt het eerder in zichzelf dan naar buiten toe. Er lijkt een soort ‘weten’ in aanwezig te zijn. Het herinnert me aan iets waar ik ooit dichtbij ben geweest, iets dat ik van nabij heb gekend, en dat nu zonder tijd in dit blauw aanwezig lijkt te zijn. Het blauw is ervan vervuld, en het maaktzich kenbaar als een innerlijk stralen dat sterker wordt naarmate je het dichter nadert.

Door dit innerlijk stralen gaat de ontmoeting met het blauw lijken op de ontmoeting met iets dat een soort alwetendheid bezit. Ik kan voor dit blauw niets verbergen, en ik voel ook niet de noodzaak daartoe. Want uit die enorme ruimte komt geen grens, geen oordeel me tegemoet. Eerder ervaar ik in het blauw een soort medeleven.

Maar niet als gemoedsbeweging. Meer een soort absoluut helder ‘bewustzijn’ waarvoor niet verborgen kan blijven welke prijs ik voor het lelijke of boosaardige in mij betaal, of zal moeten betalen – zonder dat hier een spoor van verwijt of vergoelijking in voelbaar wordt. Het zachte stralen houdt wèl een uitnodiging in. Een uitnodiging om dichterbij te komen. Maar om daar op in te kunnen gaan, moeten er dingen in mijzelf worden opgeruimd die dit in de weg staan. Misschien leeft er in dat zacht stralende blauw ook een verwachting. Maar zonder aan me te trekken, en met een eeuwigheid aan geduld.

Weer ‘opduikend’ uit het blauw is het een ogenblik alsof ik met een schone lei opnieuw kan beginnen, onbezwaard door het verleden. Nog een tijdlang daarna heb ik een sterker besef van de betekenisvolheid van de meest gewone ontmoetingen en gebeurtenissen in mijn dagelijks leven. Alsof al die ontmoetingen en gebeurtenissenmet elkaar verbonden zijn door draden die ik niet kan zien, maar wel kan vermoeden. Hierdoor werd het belangrijk om respectvoller met de dingen om te gaan.

De nu volgende fragmenten uit de Bijbel (1 Kor. 13:4-9 en 13:12) worden aan deze beschrijving toegevoegd, omdat hierin op heel compacte wijze wordt verwoord wat ik hierboven heb getracht te omschrijven. De overeenkomst ligt met name in de ontmoeting met iets dat zonder oordeel en alwetend lijkt te zijn. Ik wil hierbij zeker niet beweren dat het blauw de kracht zou zijn die in de nu volgende fragmenten ‘zij’ wordt genoemd. De overeenkomst zit volgens mij vooral in de beschreven ervaring:

Alles verdraagt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles duldt zij.

De liefde vergaat nimmer. De gave der profetie zal verdwijnen,

tongen zullen verstommen, de kennis zal een einde nemen.[…]

Thans zien wij in een spiegel, onduidelijk, maar dan van aangezicht

tot aangezicht. Thans ken ik slechts ten dele, maar dan zal ik

ten volle kennen zoals ik zelf gekend ben.

Uit: Bang voor rood, geel en….blauw? Goethe, Merleau-Ponty en fenomenologisch kleuronderzoek. (2016).